In 2025 vieren we ons 30-jarig bestaan. Een hele mooie mijlpaal, die we gaan vieren!…
Je hobby’s opgeven. Veel RSI’ers weten hoe dat voelt. Ook Chantal weet er alles van. Schilderen heeft ze moeten opgeven. En ook paardrijden doet ze niet meer. Maar gelukkig is daar een mooie vervangende hobby voor in de plaats gekomen…
Chantal werkte bij een telefonische advieslijn voor bedrijven in de agrarische sector toen haar eerste klachten ontstonden. Of eigenlijk had ze al veel eerder wat pijntjes in haar pols gevoeld, maar daar had ze niet veel aandacht aan besteed. Opgegroeid in een klein dorp op de Veluwe, tussen de boerderijen, was ze niet zo’n pieperd. Een tijdje daarvóór was ze wel naar de huisarts geweest – een echte dorpsdokter die bij alles zei: “Kijk het nog maar even aan”. Dus dat deed ze. Tot het opnieuw begon, en het echt niet meer ging. Dat was een jaar of vijf geleden.
Falen
“Na de zomer kwam ik terug op mijn werk, en toen schrok ik me het apelazarus. Ik wilde mijn wachtwoord intypen, maar de tranen sprongen me in de ogen bij elke toets. Toen realiseerde ik me: er is echt wat aan de hand! Dit is niet goed.” Voor haar vakantie had ze al contact gehad met de afdeling Personeelszaken, maar de medewerkers daar hadden dat een beetje afgewimpeld. Met enig aandringen had Chantal voor elkaar gekregen dat ze een werkplekonderzoek kreeg. Maar dat stelde ook niet zoveel voor. De arbodeskundige deed niet bepaald een grondig onderzoek; hij hoefde niet eens te zien hoe Chantal aan de telefoon zat. Heel frustrerend voor haar, omdat de klachten toen al behoorlijk ernstig waren, met ook ’s avonds en in het weekend pijn. Ze keek uit naar haar zomervakantie, daardoor zou het vast verminderen. Maar na de vakantie waren haar klachten alleen nog maar ernstiger geworden, en er waren serieuze maatregelen nodig. Chantal nam contact op met een arbo-adviseur. Die overtuigde haar dat ze twee weken vrij moest nemen. Voor iemand als Chantal was dat een enorme stap. Het betekende dat ze haar werk zou moeten neerleggen. “Hoe moet het hier dan?”, vroeg ik. “En toen moest ik mijn baas bereiken, en dat gaan zeggen.” Haar baas zat een stuk hoger in de organisatie, en had weinig dagelijks contact met Chantal. Hij reageerde nogal twijfelend: was dat wel echt nodig, die twee weken vrij? Dat was ook niet zo vreemd; ze had immers nooit echt signalen afgegeven.
“Het voelde enorm als falen. En ziek zijn. En ik wilde niet ziek zijn. Ik was nooit ziek”
Die twee weken thuiszitten ging Chantal niet gemakkelijk af. “Het voelde enorm als falen. En ziek zijn. En ik wilde niet ziek zijn. Ik was nooit ziek. De arboarts zei tegen mij: ‘Je moet eens op je kont gaan zitten’. Ik moest eens tv gaan kijken. Dat deed ik nooit. Ik moest van hem beginnen met het Achtuurjournaal kijken.” De twee weken rust zouden een paar maanden worden. Maanden die ze besteedde aan wandelen met haar hond, zwemmen, therapieën. En inderdaad af en toe tv kijken.
Zelf voelen
Chantal begon met fysiotherapie, maar dat leverde niet zoveel op. Daarna kwam ze via de arboarts in contact met een mensendiecktherapeute die veel met RSI deed. “Die mensendieck heeft me wel een stadium hoger gebracht. De therapeute keek heel goed naar me, naar mijn houding. Ik kreeg er spierversterkende oefeningen. Dat was hard nodig, want de laatste jaren was ik steeds minder gaan doen, om mijn arm te ontlasten. Op een gegeven moment zei ze: ‘Nu ben je klaar bij mij. Nu moet je naar een haptotherapeut. Die laat jou zelf voelen.’ Ze constateerde namelijk dat ik niet zelf voelde. Als ze vroeg: ‘Heb je nu last van je schouder?’, dan moest ik eerst nadenken. Bij die haptotherapie heb ik veel beter leren voelen. Ik leerde er ook mijn grenzen aangeven. Dat heeft hier thuis best veel conflicten opgeleverd.” Chantal zat nu hele dagen thuis, zonder dat ze veel in huis kon doen. Terwijl haar man hele dagen werkte. Heel frustrerend, voor beiden. “Mijn man zei wel dat hij het serieus nam. Maar onlangs zei hij dat hij het toen toch niet helemaal besefte. Hij vergat het ook regelmatig, misschien ook omdat ik niet vaak benoemde dat ik pijn had. Ik kon heel boos en verdrietig worden als hij een goedbedoelde opmerking maakte als: ‘We mogen onszelf gelukkig prijzen dat we allebei gezond zijn.’ Dan dacht ik: ik ben helemaal niet gezond. Ik kan niet doen wat ik leuk vind en heb bijna dagelijks pijn.”
Schilderen en paardrijden
Chantal heeft twee geliefde hobby’s moeten loslaten. Eén daarvan is schilderen. Dat is echt jammer, want in haar huiskamer hangen een paar mooie werken van haar. Ze heeft nog een tijdje geëxperimenteerd met andere technieken, zoals sponzen, maar uiteindelijk werkte dat ook niet goed. “Ik heb op een gegeven moment besloten dat ik dat schilderen helemaal los moest laten, omdat het toch steeds weer een confrontatie is met wat je níet kunt. En dat staat los van de pijn die werken met een spons in plaats van een kwast uiteindelijk ook oproept.” De andere hobby die ze heeft moeten opgeven is paardrijden. “Als ik wilde gaan paardrijden, dan begon ik met poetsen. Dan had ik inmiddels al zoveel pijn en dan moest ik nog op het paard stappen. Op een gegeven moment heb ik mijn vader gevraagd of hij me wilde helpen met poetsen. Dat was een enorme stap voor mij, want ik vraag niet graag om hulp. Op het moment dat ik het vroeg had ik ook al vier(!) jaar RSI. Mijn vader vond het wel leuk om te helpen. Daarna hoefde ik maar te bellen dat ik wilde gaan rijden, en dan had hij het paard al gepoetst en gezadeld voordat ik aankwam. Maar uiteindelijk ging het paardrijden toch niet meer. Het vasthouden van de teugels van een paard met een eigen wil, het deed teveel pijn.” Nu haalt Chantal haar paardenplezier uit andere dingen. Op de marathonwagen zitten bijvoorbeeld, naast haar vader.
“Een arboarts zei tegen mij: Je moet eens op je kont gaan zitten. Ik moest eens tv gaan kijken. Dat deed ik nooit”
Te goed voor een uitkering
Inmiddels werkt Chantal drie dagen per week. Wel is ze van baan veranderd, mede vanwege de RSI. Ze is nu projectleider in de agrarische sector; minder achter het bureau en meer op pad. Dat doet ze nu vier jaar, en het gaat prima. Maar meer dan drie dagen zit er helaas niet in. Zonder aanvullende uitkering, en daar voelt Chantal zich soms nog wel boos over. “Ik ging steeds maar mee met het voorstel van de arboarts, een uurtje erbij, weer een uurtje erbij. Ik zat op de toppen van mijn kunnen; het ging steeds net wel, net niet, zonder stekende pijn. Alles daaromheen had ik laten vallen, hobby’s, het huishouden en simpele doedingen. Alle kracht die ik had stopte ik in het werk, eigenlijk bleef dat nog steeds het belangrijkste. In die zin vind ik dat je slachtoffer bent van je eigen goedheid, want uiteindelijk zit je dan met moeite op drie dagen werk per week en wanneer je na twee jaar (gedeeltelijk) ziek door een UWV-arts moet worden gekeurd, wordt je doodleuk medegedeeld dat je ‘te goed’ bent voor een uitkering.”
Bij minder dan 35% arbeidsongeschiktheid heb je sinds een paar jaar geen recht meer op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Bovendien heb je ook geen recht op de aanvulling daarvan door je werkgever, zoals in veel cao’s is vastgelegd. De arbeidsdeskundige van het UWV drong er op bovendien op aan dat ze geen ww-uitkering (bij deeltijd-ontslag) moest aanvragen. Hij zei dat de sollicitatieplicht teveel stress zou opleveren. “Ik heb dat toch wel gedaan en kan het alle RSI’ers in dezelfde situatie aanraden. Het geeft toch een tijdje een kleine aanvulling op je inkomen, en om aan de voorwaarden van sollicitatieplicht te voldoen viel me erg mee.”
En nu?
Sinds een paar maanden gaat het behoorlijk goed met Chantal. Regelmatig heeft ze helemaal géén pijn. Ze heeft sinds driekwart jaar een fysiotherapeut die haar een stuk verder geholpen heeft. “Ik kende hem via een oud-collega, en hij had al lang geleden gezien dat mijn heup scheef zit. Hij gaat er vanuit dat RSI vanuit andere lichaamsdelen komt. Toen ik bij hem kwam voor een consult, zei hij niet meteen: ‘Ga maar op de behandeltafel zitten.’ Maar hij kwam naast me zitten met een boekje. Hij liet me zien hoe de zenuwbanen lopen, en legde me uit dat mijn buikvlies te strak aangespannen is, waardoor mijn zenuwen overprikkeld raken.”
Jachthond
En uiteindelijk heeft Chantal ook een vervanging gevonden voor de twee hobby’s die ze moest opgeven. Samen met haar hond Gijs (een heidewachtel) is ze begonnen aan een jachthondentraining. “Ik heb nu toch wel een prachtige vervangende hobby gevonden. Dat is echt een passie geworden. Ik ben gek op dieren en vind het leuk om dieren iets te leren. En Gijs is een jachthond. Bij zijn training spreek je hem aan op waar hij voor gemaakt is. Hij wordt dan bloedfanatiek, en is helemaal blij. Daar word ik ook blij van. Hij wijkt niet van mijn zijde. Het voelt echt als een team. Ik moet goede aanwijzingen geven, zodat hij de complexe proeven, soms op grote afstand van mij, goed kan uitvoeren. En positief bekeken heb ik nu natuurlijk veel meer tijd voor de training dan toen ik nog fulltime werkte.”
Tekst: Annemiek Hutten Foto’s: Chantal koos ervoor alleen haar voornaam te gebruiken bij dit interview.
Praktische tips van Chantal
Armsteun
Een armsteun onder mijn onderarmen en voor mijn toetsenbord heeft mij vanaf het begin enorm veel verlichting gegeven. Hierdoor staan de spieren aan de onderzijde van de pols niet meer op spanning. Ik wil niet meer zonder. Ik heb hem gekocht via www.ergo2work.com Je kunt daar (in Nijmegen) langskomen maar ook telefonisch geven ze goed advies. Mijn werkgever heeft dit hulpmiddel betaald.
Groenten snijden met een snijmachientje
In de pijnlijkste periode kon ik ook lastig groenten snijden. Ik heb toen regelmatig gebruik gemaakt van een klein snijmachientje dat bij mijn staafmixer werd geleverd. Ook maak ik nog steeds vaak soep. Groenten in heel grove stukken, dus weinig snijwerk, koken met bouillon en kruiden erbij en met de staafmixer erdoor. Die doet het echte snijwerk. En zo heb je toch een heel gezonde maaltijd met veel groenten op tafel.
Kersenpittenkussen
Ik gebruikte regelmatig een kersenpittenkussen. Een fysiotherapeut raadde dit aan omdat deze warmte echt tot diep in je lijf doortrekt. Kies wel een vorm die je over je schouder kunt leggen, bijvoorbeeld een langwerpige die uit drie deelvakjes bestaat. Bij De Tuinen hebben ze ruime keuze.
Schoffelen met een krabber op steel
In de tuin schoffelen lukt niet, maar met een 3-tands-krabber op steel bereik je een zelfde soort effect, met lichtere belasting voor de schouders. Je hoeft daarmee alleen maar te trekken.
Boodschappen doen met de zelfscanner
Boodschappen doen kan een crime zijn voor een RSI’er. Wanneer je een grote supermarkt in de buurt vindt met een zelfscanner (Albert Heijn bijvoorbeeld), bespaart je dat een heleboel handelingen! Je pakt het product één keer, scant en plaatst het in je tas (die al in je kar staat). Daarna geen gepak en getil op de band bij de kassa en van de band af weer de tas in, want je rekent af door die zelfscanner in een apparaat te steken. En dan alleen nog de tassen in de auto tillen. Eventueel kun je thuis – voor de ongekoelde producten – wachten tot iemand ze voor jou uit de auto het huis in tilt. (En als je geluk hebt ze bovendien voor je uitpakt en opruimt.)
Mond-tot-mondreclame
De beste therapeuten vind je via via. Ik heb fysiotherapie, mensendieck, osteopathie, myofeedback, psychologie, yoga, haptotherapie, psychosomatische fysiotherapie, voetreflexologie en trainingen over werk & stress gedaan en ik ben het meest vooruit gegaan bij therapeuten die mij door artsen of kennissen speciaal zijn aanbevolen. En die vind je dus niet op internet of zo.
Dit bericht heeft 0 reacties