Skip to content
 

Arm- en nekklachten zijn vaak met elkaar verbonden. Ook in dit ervaringsverhaal begon het met pijn in de arm, die overging naar pijn in de nek. Hoe ga je daarmee om en hoe kun je de pijnpatronen doorbreken?  Hoe ga je om met chronische pijn en wat kun je doen tegen pijn in je arm en nekpijn? Lees de ervaringen in dit verhaal.

Pijn in arm, schouder en nek

Het verwarrende aan RSI/KANS-klachten is dat je soms pijn krijgt op plekken waar je dat in eerste instantie helemaal niet had verwacht. Wat begon als pijn in mijn elleboog tijdens mijn eerste computerintensieve en drukke baan, breidde zich langzaam naar boven uit naar mijn schouder, borstspier en nek. Heel lang kon ik er nog wel mee werken, maar achteraf ben ik te lang door de pijn heen gegaan en had ik eerder aan de bel moeten trekken, iets wat veel RSI/KANS-patiënten zullen herkennen. Misschien hadden we de pijn dan ook beter bij de oorzaak kunnen aanpakken en had ik minder last gekregen van mijn nek en schouder. Aan de andere kant: als ik iets geleerd heb in de afgelopen jaren, is het dat het verloop van RSI/KANS-klachten grillig en onvoorspelbaar is. Én dat ze een flinke mentale component hebben.

Hoe pijnpatronen je leven beïnvloeden

Op het hoogtepunt van mijn klachten voelde bijna de hele rechterkant van mijn bovenlichaam loodzwaar en pijnlijk aan. Niet constant, maar wel vaak genoeg om me in het dagelijks leven behoorlijk te belemmeren. En, om het niet mooier te maken dan het is: hoewel de pijn nu, een aantal jaar later, over het algemeen goed beheersbaar geworden is, voel ik de inmiddels vertrouwde pijn ook tijdens het schrijven van dit artikel onmiskenbaar opkomen. Dat ik nooit meer helemaal ‘zorgeloos’ achter een computer of laptop kan gaan zitten is iets wat ik heb moeten leren accepteren, wat zeker als kenniswerker niet makkelijk is. Ook als er geen sprake is van stress of werkdruk, zoals nu, worden mijn pijnpatronen geactiveerd, alsof een stemmetje van binnen zegt: je gaat toch niet achter een laptop zitten hè? Soms voel ik zelfs al lichte pijn als ik er alleen al aan denk. Iets vergelijkbaars kan gebeuren als ik naar mijn smartphone reik.

Het accent van de pijn ligt steeds ergens anders en de verschillende behandelingen hebben geholpen om goed te voelen waar de pijn precies zit, ook als die op een plek zit waar ik dat niet had verwacht, zoals in mijn nek. Als die opspeelt, heb ik vaak last van triggerpoints in mijn trapezius, ook wel monnikskapspier genoemd. Zoals gezegd altijd aan de rechterkant, hoewel ik in het begin van mijn klachten soms ook opeens pijn had aan mijn niet-dominante kant. Wat heeft mij geholpen om beter te leren omgaan met de pijn?

Beter leren omgaan met nekpijn

In de eerste plaats ben ik (noodgedwongen) ander werk gaan doen met meer dynamiek en minder computer. Doordat ik fysiek meer beweeg op een dag kan ik het computerwerk beter aan. Met hulp van een cesartherapeut en een haptonoom ben ik mijn lichaam bovendien meer als een geheel gaan zien, terwijl ik mijn arm daarvoor als geïsoleerd onderdeel van mijn lichaam zag waar ik pijn aan had. Daardoor begrijp ik nu beter waarom ik inmiddels ook klachten in mijn nek kan hebben. Alles staat met elkaar in verbinding en is als geheel overbelast geraakt. Onder begeleiding van een fysiotherapeut fitness ik iedere week een uurtje, waardoor ik beter in contact sta met mijn lichaam (en mijn conditie verbeter, wat sowieso bevorderlijk is). Ook zwem ik af en toe. Voor mij is het een fijne, rustige beweging die niet te belastend is, maar ik weet dat sommige mensen met nekklachten de houding van de nek tijdens de schoolslag juist vervelend vinden. Ik wissel om de zoveel baantjes af met de rugslag, waarbij mijn bovenlichaam kan ontspannen. Ook zwem ik in warm water, wat ik voor mijn spieren prettiger vind en bovendien langer vol kan houden.

De grootste omslag is echter een mentale geweest en heeft de meeste tijd in beslag genomen. Inmiddels heb ik zo goed en zo kwaad als dat gaat geaccepteerd dat de pijn een onderdeel van mij is geworden. Ik weet nu dat de pijn gaat en komt, en op een slechte dag helpt de wetenschap dat het morgen waarschijnlijk alweer een stuk beter zal zijn me enorm. Je ertegen verzetten maakt het alleen maar erger, hoe moeilijk het ook is om dat niet te doen. Bovendien merk ik dat de koppeling tussen een fysieke handeling (computer, telefoon) en de pijn steeds vager is geworden en die tussen mijn mentale welzijn en de pijn steeds sterker. Als ik veel mentale spanning ervaar, is de kans groot dat ik ook qua pijn in een slechte periode zit of dat die eraan komt. Aan de ene kant heeft dit ervoor gezorgd dat ik meer ontspannen beweeg: ik weet nu bijvoorbeeld dat met beleid sporten de pijn niet erger maakt en dat ik, mits ik een goede ergonomische houding aanneem, ik prima een deel van mijn tijd op de computer kan werken. Maar aan de andere kant vraagt dat natuurlijk ook dat je op een ander niveau met jezelf aan de slag gaat en in mijn geval betekende dat een traject bij een psycholoog.

De schrijver van dit ervaringsverhaal is bij de redactie bekend.

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top