RSI-klachten of KANS ontstaan meestal niet door één enkele oorzaak. Meestal spelen meerdere factoren tegelijk een rol. Denk aan belasting van spieren en gewrichten, werkdruk en persoonlijke eigenschappen. Er bestaan verschillende theorieën die verklaren hoe klachten kunnen ontstaan of in stand blijven. Deze verklaringen zijn vaak goed onderbouwd, maar er is niet één enkele, bewezen oorzaak.
Op deze pagina lees je:
- Wat zijn RSI-klachten/KANS.
- Welke goed onderbouwde factoren vaak genoemd worden in onderzoek en richtlijnen.
- Welke theorieën er nog meer bestaan.
- Wat je zelf kunt doen om klachten te voorkomen of te verminderen.
Let op: de RSI-vereniging kiest geen kant in de discussie over dé oorzaak, maar geeft je een overzicht van mogelijke verklaringen.
RSI staat voor Repetitive Strain Injury. Artsen spreken soms van KANS: Klachten aan Arm, Nek en/of Schouder. Beide termen worden gebruikt. Het gaat om klachten door overbelasting van spieren, pezen, gewrichten en soms zenuwen, zonder dat dat komt door een ongeluk of ziekte.
Lees meer op de pagina Wat is RSI?
Inhoud
1. Oorzaken en risicofactoren
Er zijn veel mogelijke verklaringen voor RSI-klachten. We delen dit op in twee groepen:
- Oorzaken waar overtuigend wetenschappelijk bewijs voor is.
- Oorzaken die aannemelijk zijn, maar waar (nog) geen overtuigend wetenschappelijk bewijs voor is.
Groep 1: oorzaken met sterk wetenschappelijk bewijs
Fysiek (beweging en houding)
Herhaalde bewegingen, lang in dezelfde houding werken of heel precies werk doen, vergroot de kans op klachten. Dat geldt ook voor werken in een lastige houding of zwaar werk.
Volgens de Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS (2012, NVAB) neemt het risico op klachten toe bij:
- Langdurig en vaak computerwerk doen, met weinig pauzes.
- Lastige werkhoudingen of statische werkhouding (als je lang in dezelfde houding zit/staat zonder beweging).
- Steeds dezelfde bewegingen met arm, hand of elleboog in dezelfde houding.
- Zwaar tillen of regelmatig werken met trillend gereedschap.
Dit soort werk zie je veel bij kantoorwerk, onderwijs, kappers, muzikanten en productiewerk.
Lees meer op de pagina werken met RSI-klachten over verschillende beroepen.
Psychosociaal (mentaal en persoonlijk)
Stress, hoge werkdruk, weinig steun van de sociale omgeving en perfectionisme kunnen klachten versterken of in stand houden.
De Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS (2012, NVAB) beschrijft deze voorbeelden:
- hoge tijdsdruk of stress kan zorgen voor meer kans op schouder- en armklachten
- perfectionisme of extra goed je best doen kan zorgen voor gespannen, onnatuurlijke bewegingen
- weinig sociale steun van collega’s of leidinggevenden kan ervoor zorgen dat klachten langer blijven
Meer hierover lees je in ons artikel Overcommitment (overmatige inzet) en RSI.
Combinatie van oorzaken
Er is bijna nooit één oorzaak. Vaak spelen meerdere dingen tegelijk mee, waardoor je lichaam te zwaar wordt belast. Daarom noemen we het een RSI-klachtenbeeld.
Preventie, werkhervatting en re-integratie
Bij verzuim adviseren richtlijnen om je werk ‘tijdcontingent’ weer op te bouwen. Dat betekent dat je in een vastgesteld urenschema weer aan de slag gaat. Bijvoorbeeld de eerste week 1 uur per dag, daarna 2 uur per dag.
Moet je taken doen waar je klachten van krijgt? Dan kun je die tijdelijk aanpassen. Daarnaast helpt het om te kijken naar je werkdruk en waar je zelf meer stress van krijgt. Het is goed om dit te bespreken op je werk.
Groep 2: oorzaken met minder sterk wetenschappelijk bewijs
Er is ook onderzoek gedaan naar andere oorzaken. Die noemen we hieronder. Dit zijn oorzaken waar wel onderzoek naar is gedaan, maar waar nog geen sterk bewijs voor is gevonden. Deze oorzaken hebben soms ook overlap met andere aandoeningen en diagnoses.
Verminderde doorbloeding en vaatfunctie
Onderzoek laat zien dat mensen met RSI-klachten soms een slechtere doorbloeding hebben in de arm waar ze last van hebben. Daardoor kan de arm eerder vermoeid zijn en kunnen ze eerder pijnklachten krijgen. Of deze slechtere doorbloeding een oorzaak of gevolg is, is nog niet duidelijk.
Cinderella-hypothese
Volgens deze theorie blijven kleine spiervezels (motorunits) bij licht, langdurig werk de hele tijd actief. Hierdoor raken ze overbelast. Zelfs bij lage inspanning, zoals het vasthouden van een muis. De theorie is aannemelijk, maar nog niet overtuigend bewezen.
Neuromotor noise en cocontractie
Bij stress of heel precies werk spannen spieren soms tegelijk aan die normaal juist elkaar afwisselen. Dat maakt bewegingen minder soepel en zorgt voor extra druk in de spieren. Daardoor kan het lichaamsdeel sneller moe worden of kan je pijn krijgen. Onderzoek laat dit zien, maar het is nog niet bewezen als oorzaak van RSI-klachten.
Centrale sensitisatie en enactivisme
Bij langdurige klachten kan het zenuwstelsel overgevoelig raken, waardoor je pijn heftiger en op meer plekken voelt. Dit heet centrale sensitisatie. Het verklaart waarom pijn op één plek zich kan uitbreiden naar grotere gebieden.
Een aanvullende visie is enactivisme: het idee dat pijn niet alleen uit het lichaam komt, maar ook beïnvloed wordt door hoe je de wereld ervaart en erop reageert.
Lees hier meer over op onze pagina Enactivisme en chronische pijn of bekijk het webinar over Enactivisme.
2. Kenmerken van RSI-klachten
RSI-klachten kunnen er bij iedereen anders uitzien. Toch zijn er een aantal veel voorkomende signalen waar je alert op kunt zijn.
Pijn, stijfheid en tintelingen
De meeste mensen ervaren pijn in de nek, schouder, arm of hand. Dit kan zeurend, branderig of stekend zijn. Vaak begint het licht en merk je het pas na een dag werken, maar de pijn kan ook steeds eerder en heviger terugkomen.
Stijfheid in spieren en gewrichten zorgt ervoor dat je minder soepel beweegt, bijvoorbeeld bij het draaien van je nek of het optillen van je arm. Tintelingen of een doof gevoel in je handen en vingers wijzen vaak op prikkeling van zenuwen (mogelijk door overbelasting).
Vermoeidheid en krachtverlies
Sommige mensen merken dat hun arm of hand sneller vermoeid raakt. Je kunt dan moeite krijgen met tillen of met het uitvoeren van precieze bewegingen, zoals typen of het vasthouden van een pen. Soms laat je onbewust dingen uit je hand vallen. Je kunt tegelijkertijd ook voelen dat je minder controle hebt over je spieren.
Andere verschijnselen
In een aantal gevallen komt ook zwelling of verkleuring van de huid voor, bijvoorbeeld een koud gevoel in de hand. Dat kan te maken hebben met verminderde doorbloeding. Onderzoek noemt ook vaak spierkrampen.
Omdat RSI-klachten een verzamelnaam is, kunnen klachten verschillen in soort, ernst en hoe ze verlopen. De één heeft alleen lichte pijn na inspanning, terwijl een ander last krijgt van aanhoudende pijn en stijfheid.
Meer hierover lees je op de pagina Klachtenverloop bij RSI.
3. Wat kun je zelf doen?
Het goede nieuws is dat er veel manieren zijn om klachten te verminderen of te voorkomen. Vaak gaat het om kleine aanpassingen in je werk en dagelijks leven.
Varieer en neem korte pauzes
Langdurig dezelfde bewegingen doen of in één houding zitten is een belasting voor je lichaam. Wissel daarom regelmatig af tussen verschillende taken, zoals typen, muizen, lezen en overleggen. Zelfs micropauzes (hele korte pauzes) van een paar seconden kunnen al helpen om je spieren te ontspannen.
Let op je werkplek
Een goed ingerichte werkplek kan veel verschil maken. Zorg dat je bureau en stoel goed op jou zijn afgestemd, je scherm op ooghoogte staat en je armen ontspannen kunnen rusten tijdens het werken. Kleine ergonomische verbeteringen kunnen zorgen voor grote verlichting.
Ga in gesprek over werkdruk
Hoge tijdsdruk of het voelen van stress versterken klachten. Bespreek dit met je leidinggevende of collega’s. Soms zijn kleine aanpassingen in je planning of werkverdeling al voldoende.
Bouw belasting geleidelijk op
Ben je aan het herstellen van klachten? Probeer activiteiten dan stap voor stap op te bouwen, bij voorkeur op basis van tijd en niet op basis van pijn. Dus bijvoorbeeld iedere week een uur langer werken, in plaats van te wachten tot de pijn helemaal weg is. Deze aanpak helpt om overbelasting te voorkomen. In sommige situaties kan een andere opbouw beter passen. Overleg hierover met een arts of bedrijfsarts.
Blijf in beweging
Lichaamsbeweging buiten je werk om, zoals wandelen, fietsen of sporten, houdt je spieren soepel en kan zorgen voor beter herstel. Ben je bang voor meer pijn als je gaat bewegen, lees dan meer over bewegingsangst.
Blijven klachten langer of worden ze erger? Ga dan naar je huisarts, bedrijfsarts of een (gespecialiseerde) therapeut. Zij kunnen je helpen met een persoonlijk behandelplan.
Wil je meer weten over de RSI-Vereniging?
Meld je aan voor onze nieuwsbrief of neem contact op met de RSI-lijn als je nog vragen hebt.
